Nieuws

John Lexmond: van Rotterdam naar RWS voor bodemsaneringstraject

Een grote uitdaging dit jaar is het bodemsaneringstraject aan de Ommoordseweg in Rotterdam. Rijkswaterstaat gaat hier een snelweg aanleggen die de A13 en A16 met elkaar verbindt. De nieuwe weg doorkruist de voormalige Veenput aan de Ommoordseweg. Deze grond is vervuild met zuurteer. John Lexmond, adviseur bodem en ondergrond bij het Ingenieursbureau van Gemeente Rotterdam, is projectleider voor het bodemsaneringstraject. Hij wordt hiervoor gedetacheerd bij Rijkswaterstaat. We spreken John in Rotterdam over dit bijzondere project en zijn uitwisseling.

Uitwisseling via de AMROR Alliantie
Rijkswaterstaat had behoefte aan een projectleider bodemsanering. Via het AMROR platform klopte Rijkswaterstaat bij de gemeente Rotterdam aan om te kijken of ze zo iemand konden inlenen. ‘Rijkswaterstaat zocht bij voorkeur een projectleider die lokaal bekend is. Iemand die de regels kent en hoe deze hier in Rotterdam worden uitgelegd,’ vertelt John. ‘Zo kwamen ze bij mij uit. Ik stond positief tegenover een uitwisseling en ik was in het verleden al betrokken bij het vooronderzoek van de locatie. Ik heb destijds voor de gemeente Rotterdam een saneringsonderzoek uitgevoerd. Ik vond het toen al jammer dat mijn betrokkenheid afliep. Nu ik voor Rijkswaterstaat werk is er toch weer die uitdaging om een mooie oplossing voor het terrein te vinden.’

Sanering van de voormalige Veenput
Het terrein aan de Ommoordseweg is vervuild met zuurteer. ‘Zuurteer is een afvalstof uit de petrochemische industrie, ofwel de verwerking van aardolie tot bijvoorbeeld benzine’, legt John uit. ‘Het bestaat voornamelijk uit zwavelzuur en zware oliecomponenten zoals bitumen en teer. De verontreiniging van het perceel aan de Ommoordseweg is ontstaan toen eind jaren ‘40, begin jaren ‘50 zuurteer in een veenplas werd gestort. Het zuurteer werd destijds afgedekt met een laag puin en vervolgens gebruikt als bedrijventerrein. Na bodemonderzoek werd de verontreiniging als gezondheidsrisico aangemerkt. Ook blijkt de puinlaag asbest te bevatten. Daarom is ervoor gekozen om het terrein te saneren.’

Verschillen in aanpak
Het werken in een andere omgeving vindt John uitdagend. ‘Je merkt hoe Rijkswaterstaat zaken weer anders aanpakt dan de Gemeente Rotterdam.’ Zo merkt John vooral verschillen in aanpak bij saneringscontracten. ‘Het belangrijkste verschil is de manier waarop het is bodemsaneringstraject is aanbesteed. Bij de gemeente Rotterdam zijn we gewend om bodemsaneringen te beschrijven in een RAW-bestek. Dat is een systematiek waarbij je precies vertelt: “dit moet je zo doen en mocht er meerwerk zijn dan gaan we dit op deze manier verrekenen”. Het is dus een duidelijke, overzichtelijke manier van aanbesteden. Ook is het helder hoe de risico’s zijn verdeeld.’

Rijkswaterstaat heeft volgens John een iets andere visie op het aanbesteden. ‘Zij willen het liefst met UAV-GC contracten werken. Hierbij ontwerpt de aannemer eigenlijk het traject. Dit biedt de aannemer de kans om binnen de gestelde lijnen een zo slim mogelijke invulling te geven. Aannemers kunnen zich zo onderscheiden en met innovatieve oplossingen zaken bijvoorbeeld goedkoper aanbieden. De kennis die in de markt aanwezig is wordt op deze manier optimaal benut en uitgedaagd. De aannemer staat echter ook in voor de risico’s die daarbij horen. In het begin hebben we echt een discussie gevoerd over welke contractvorm bij het bodemsaneringstraject hoorde. Intern hebben we besproken hoe we het gaan aanpakken en hoe we de risico’s verdelen. Het bekijken van de voor- en nadelen van de verschillende manieren van aanbesteden maakt deze uitwisseling extra interessant.’

‘De denkwijze van system engineering neem ik mee in andere projecten’
John neemt zijn ervaring bij Rijkswaterstaat ook mee in andere projecten. Bijvoorbeeld bij de bodemsanering op het terrein van de voormalige gasfabriek Keilehaven. Op deze locatie in het Merwe-Vierhavensgebied is een grond- en grondwaterverontreiniging geconstateerd. ‘De saneringsoplossing voor dit terrein hadden we al redelijk helder. We merken hier dat het toepassen van system engineering heel handig is. Dit hebben we eigenlijk afgekeken van Rijkswaterstaat. System engineering is iets waar ik bij Rijkswaterstaat mee in contact ben gekomen en waar ik nu ervaring mee heb opgedaan. Deze werkwijze kennen we in Rotterdam al maar het in saneringstrajecten meenemen van de denkwijze die bij system engineering hoort, kunnen we zeker als hulpmiddel gebruiken.’

Kennis delen
John: ‘Als ik voor Rijkswaterstaat werk, heb ik de Rijkswaterstaat pet op. Dan zet ik mij volledig in voor dat project. Naar eer en geweten. Als het binnen mijn rol past heb ik natuurlijk wel een brugfunctie tussen Rijkswaterstaat en de gemeente Rotterdam. Zo kwamen we binnen het project de Japanse duizendknoop tegen. Ik kreeg toen vragen als: “Hoe staat de gemeente Rotterdam hier in? Aan welke eisen moeten de saneringsaannemers voldoen?” Dan is het prettig dat je een netwerk binnen de gemeente Rotterdam hebt en kennis kunt delen. Ik vind het fijn dat Rijkswaterstaat mijn inhoudelijk en lokale kennis waardeert en deze graag wil inzetten. Ik kan mij omgekeerd ook voorstellen dat de gemeente Rotterdam weer kan leren van de werkwijze van Rijkswaterstaat wanneer het bijvoorbeeld gaat om grote projecten.’ John vindt het daarom goed om elkaar op te zoeken en elkaar te betrekken. ‘Naar elkaar luisteren en het er samen over hebben is belangrijk.’

Ben jij ook geïnteresseerd in een uitwisseling? Of wil je meer weten over het project waar John Lexmond zich mee bezig houdt? Neem dan contact op met AMROR via onderstaande button.