Toen Carina van der Meer vorige zomer in Amsterdam aan het werk was bij het Ingenieursbureau (klik hier voor het interview op de AMROR- website) en voorgesteld werd aan Sietske Drost door Richard Ruijtenbeek (een oud-collega van Carina) is het balletje gaan rollen. Er ontstonden ideeën om op regelmatige basis kennis uit te gaan wisselen over het thema energietransitie met de teams van Ingenieursbureau Amsterdam en Rotterdam.

Eén jaar later was de eerste bijeenkomst een feit. Op 4 september jl. in de Ceuvel in Amsterdam werd er een kennismaking georganiseerd voor de teams door Carina (werkzaam bij de gemeente Rotterdam) en Sietske (werkzaam bij de gemeente Amsterdam).

Insteek bijeenkomst
Carina en Sietske vertellen enthousiast dat ze alleen maar positieve reacties hebben ontvangen. In eerste instantie was het de bedoeling om de bijeenkomst klein te houden, als eerste kennismaking. Zonder echter gebruik te maken van de tamtam, wilden er steeds meer mensen aansluiten en moest er uiteindelijk verhuisd worden naar een grotere zaal. En met succes! Deze eerste bijeenkomst was vooral inleidend van aard. Alle Rotterdammers en Amsterdammers hebben elkaar beter leren kennen. Vervolgens werd er gekeken welke onderwerpen mensen aanspreken en wat ze in het vervolg willen en verwachten. De eerste ontmoeting verliep soepel; er ontstonden mooie gesprekken en mensen stonden open voor kennisdeling en kennisuitwisseling. Iedereen is immers met hetzelfde onderwerp bezig en heeft te maken met vergelijkbare vraagstukken. Door kennisdeling, leer je van elkaar en kom je verder.

Sietske licht toe dat Energietransitie een nieuw onderwerp is en dat iedereen zoekende is hoe ze dit moeten aanpakken. Tevens bestaat het team in Amsterdam nog niet zolang en is in 1,5 jaar tijd al van 0 naar 9 mensen gegroeid die vooral op inhoud en techniek op deze projecten zitten. Dan is het alleen maar extra nuttig om dat samen te doen. Bovendien wist iedereen na deze bijeenkomst beter wie ze waarvoor moeten benaderen. Dat is alleen al een doel op zich. Carina ziet hun rol in eerste instantie als faciliterend en initiërend. Het is eigenlijk interne innovatie maar dan procesmatig en binnen de gemeente. Het is alleen maar goed om dit soort initiatieven te stimuleren. Het AMROR-convenant is niet voor niets getekend! “Er wordt al op andere thema’s samengewerkt en collega’s gedetacheerd voor een specifiek project maar er gebeurde nog weinig op het gebied van energie. De collega’s die nu zijn aangesloten hebben hier ook gewoon behoefte aan, staan er voor open en zien de voordelen ervan”.

Vol energie!
Tijdens de kennismaking zijn er veel relevante en actuele onderwerpen benoemd o.a. hoe wordt er omgegaan met energiebedrijven? Willen ze veranderen? Verder kwamen er vraagstukken naar voren over riothermie; hoe gaat Amsterdam daar bijvoorbeeld mee om? Carina denkt dat het vooral belangrijk is dat je van elkaars bestaan afweet en dat je zelf niet (altijd) het wiel hoeft uit te vinden. Tijdens de bijeenkomst werden er presentaties gegeven over projecten in Amsterdam en over de impact van elektra. Tevens was er een rondleiding georganiseerd naar ‘Schoonschip’, de meest duurzame, drijvende woonwijk van Nederland of zelfs van Europa! Het project is nog niet klaar, maar het wordt in delen opgeleverd, het is compleet zelfvoorzienend en goed om te zien hoe het is gemaakt.

En nu?
Onderwerpen voor volgende bijeenkomsten bleven niet onbesproken. Carina en Sietske hebben drie vraagstukken benoemd, waar de komende bijeenkomsten de focus op komt te liggen om het meer concreet te maken:

  • Technische vraagstukken over riothermie en kabels en leidingen.
  • Hoe om te gaan met energiebedrijven, beide steden vinden dit vraagstuk ingewikkeld. Het is lastig communiceren als de wereld verandert en er steeds meer duurzame opslag bijkomt. Energiebedrijven hebben op een gegeven moment niet meer de lead en het zou mooi zijn om dit samen bespreekbaar te maken.
  • Hart van Zuid; een plek van duurzame gebiedsontwikkeling rond winkelcentrum Zuidplein en Ahoy in Rotterdam-Zuid.

“We proberen een paar keer per jaar deze bijeenkomsten te organiseren en in de gaten te houden welke thema’s er actueel zijn en welke kennis er kan worden uitgewisseld. Daarnaast willen we kijken of er andere partijen kunnen aansluiten, wellicht Rijkswaterstaat. Het zou mooi zijn om de groep nog groter te maken afhankelijk van het thema per bijeenkomst.”  In januari is het de bedoeling dat er een bijeenkomst is in Rotterdam met betrekking tot duurzame gebiedsontwikkeling ‘Hart van Zuid’.

Persoonlijke verwachtingen
Sietske: “Ik vind het nu al zo’n succes omdat iedereen enthousiast is! De eerste bijeenkomst was al groter dan gedacht. Je doet dus echt iets waar mensen behoefte aan hebben.”
Carina sluit hierbij aan: “Er is vraag naar en mensen zijn enthousiast, daar krijg je weer energie van! Vooral het signaleren van kansen en deze op te pakken en te initiëren. Kennis blijven uitwisselen blijft leuk maar is ook nodig. Als daar positief op gereageerd wordt is dat alleen maar stimulerend. Kennis uitwisselen en samenwerken is mooi bedacht, maar we moeten het wel doen!”

Ook meedenken en doen op de volgende bijeenkomst? Houd de website in de gaten voor meer informatie of mail naar info@amror.nl!

 

In navolging van de Gemeente Amsterdam werkt nu ook de Gemeente Rotterdam met een digitaal logboek app. Hierin kunnen alle toezichthouders en directievoerders uitvoerig informatie over de uitvoering van een project registreren.

Ronald de Galan, teammanager binnen de Gemeente Rotterdam op het gebied Stadsontwikkeling, weet te vertellen dat de pilotfase inmiddels is afgerond. Het digitaal logboek is volledig geïmplementeerd en alle nieuwe projecten die nu starten gaan met het digitaal logboek werken. Tot nu toe is iedereen enthousiast en werkt alles naar behoren. Iedereen was al snel overtuigd van het gemak dat de app met zich meebrengt.

Screenshot van de applicatie

De projecten die nu gaan starten richten zich vooral op civiel technische projecten, tot herstructureringsprojecten – van riolering tot bestrating- , en projecten in de buitenruimte. Rond de 70 à 80 man werken nu al met de app die het werk van A tot Z zichtbaar makkelijker maken.

AndSafety is de ontwikkelaar achter de applicatie en zij zien graag dat de app in de toekomst nog breder uitgerold gaat worden. Zij hebben ook het meeste zicht op welke verbeterpunten er zijn en wat er aangepast moet worden. Zij hebben evaluaties met gebruikers om inzicht te krijgen in deze verbeterpunten. Daarnaast is er een helpdesk aan verbonden die gebruikers met vragen kan helpen.

Hoe werkt het logboek?

Tijdens een project zal de toezichthouder, of VISI- ondersteuner, rondlopen op de bouwplaats en registreren wat de vorderingen zijn. Mochten er bijzonderheden zijn, dan worden deze vastgelegd in de app. Dit kan door middel van een foto, die geüpload wordt in het dossier van de app, maar ook door een mondelinge (wordt omgezet in schrift) of een schriftelijke toelichting. De app werkt offline en op GPS, dus de locatie, tijd en de weersomstandigheden worden automatisch toegevoegd.
In VISI wordt er een gemeenschappelijk dossier aangemaakt waardoor de aannemer en de directie met elkaar kunnen communiceren, zodat ze precies weten wat de status is van een project en waar eventuele knelpunten zitten.

Dat dit een hele vooruitgang is met wat eerst werd gebruikt, is duidelijk. Voorheen werd er een Excel-bestand ingevuld, wat werd opgevolgd door het maken van een dossier op een vaste werkplek. Maar zoals Remco van der Hul, directievoerder binnen de Gemeente Rotterdam op het gebied van Stadsontwikkeling, aangeeft: buiten gebeurt het! Daar zie je meteen wat er speelt en dat kun je direct op de app invullen. Mocht je het achteraf nog aan willen passen, dan kan dat altijd nog op de computer.
Wat hij wel aangeeft, is dat het noodzakelijk is voor de spreekcomputer om duidelijk te articuleren, omdat de app anders de woorden niet helemaal goed begrijpt.

Maar na akkoord van ICT voor de veiligheid van de app en een groen-wit logo (in plaats van een rood-wit logo) wordt er al optimaal gebruik gemaakt van de applicatie. De pilot van de app die twee jaar geleden in gebruik werd genomen bij een grootschalig rioolrenovatie project- is geen pilot meer. Het wordt nu goed benut door alle gebruikers en het project is nagenoeg afgelopen. Een geslaagde samenwerking die heeft geleid tot een optimaal gebruik voor alle collega’s in de uitvoering.

Samenwerking
Ronald geeft aan dat de samenwerking met Amsterdam hierin soepel verliep; natuurlijk is de geografische afstand soms een uitdaging, maar op het gebied van kennisuitwisseling en het verkrijgen van een second opinion verloopt alles soepel. Maar het blijft niet alleen bij Amsterdam en Rotterdam: ook Den Haag is enthousiast. Als iedereen elkaar blijft vertellen over het gebruiksgemak, gaan de balletjes snel rollen en kan deze app snel geïmplementeerd worden bij andere gemeentes, zodat iedereen dit gebruiksgemak kan ervaren.

Het Digitaal Logboek is ontwikkeld door de Gemeente Amsterdam in samenwerking met AndSaftey. Het Digitaal Logboek is inmiddels gepresenteerd aan onder andere gemeente Rotterdam, Den Haag en Amstelveen. In Rotterdam wordt het logboek nu dus ook gebruikt. Geïnteresseerd in het Digitaal Logboek? Neem dan contact op via onderstaande button.

Enige tijd geleden stond op de AMROR website een artikel over het project ‘Funbars’, kort voor ‘functionele barrières’. AMROR heeft toen samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de markt uitgedaagd om met originele bouwhekken te komen.  AMROR en RVO zijn er van overtuigd dat een deel van de overlast van bouwplaatsen te reduceren is door een nieuw soort multifunctionele barrières te plaatsen tussen de werkzaamheden en de openbare ruimte.

Amsterdam, Rotterdam en Rijkswaterstaat (AMROR) hebben daarom samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, marktpartijen uitgenodigd deel te nemen aan een open competitie om innovatieve (technologische) oplossingen te bedenken voor hinder (fijnstof, stank, geluid, horizonvervuiling en verkeersstremmingen) door bouwprojecten. De multiFUNctionele BARrière, oftewel ‘Funbar’, is onderdeel van het verminderen van deze overlast en zorgt voor de veiligheid op en rond het werkterrein.

In eerste instantie waren er 10 marktpartijen geïnteresseerd om funbars te ontwikkelen. Hieruit zijn er uiteindelijk drie geselecteerd: Knipscheer infrastructuur, Kokosystems en TSG-Innoteq. De samenwerking met de AMROR, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en deze drie leveranciers zit nu in de laatste fase voor het verifiëren en valideren. In juli worden de laatste afspraken gemaakt en wordt het project afgerond en de funbars gemaakt en geplaatst als een pilot bij een van de AMROR-bouwprojecten.

Omdat deze samenwerking niet alleen toekomst heeft, maar ook innovatief is en alle partijen elkaar goed hebben leren kennen. Is dit project ingeschreven voor de WOW-prijs voor beste samenwerkingsproject. Op 7 juni 2019 krijgen de teams te horen of zij tot de top 10 behoren die op 21 juni 2019 mogen pitchen voor de jury. Van deze 10 teams kiest te jury nog een top 3 en daar mag op gestemd worden voor de publieksprijs.

Op de landelijke WOW- dag op donderdag 19 september zal zowel de juryprijs als de publieksprijs bekend worden gemaakt. Houd onze pagina dus goed in de gaten voor meer informatie!

Update: Helaas behoort het project ‘Funbars’ niet tot de top 10 voor de WOW-prijs 2019.

 

Na 41 jaar gaat Freek Wermer Rijkswaterstaat verlaten. Een plek waar hij aan de tekentafel is begonnen en is doorgegroeid naar het vakgebied van Integraal Projectmanagement (IPM), daar waar alles gaande is. Of hij uitkijkt naar zijn pensioen? “Ik ga het vooral ervaren, ik krijg nu de vrijheid om te ontdekken wat er allemaal nog meer is. Uiteindelijk wil je nog iets van betekenis hebben en zolang ik nog die gelegenheid heb kan dat altijd. Het gaat gewoon wennen, ontdekken en ervaren worden.” Stilzitten doet Freek sowieso niet; hij is na ruim 50 jaar nog altijd actief bij zijn volleybalvereniging in Dordrecht, waar ze elkaar niet kunnen missen, vooral voor én na de wedstrijd.

Honkvast

41 jaar bij dezelfde werkgever klinkt als een lange tijd, maar Freek heeft hier een eenvoudige verklaring voor: “Als je denkt het is leuk, het is gezellig, en je doet het en je blijft het doen en je hebt geen reden om te switchen, waarom zou je dan ergens anders heengaan? Ik heb nooit de behoefte gehad om een overstap te maken naar een andere werkgever. De organisatie veranderde steeds, dus de dynamiek zat er wel in. Er waren genoeg mogelijkheden in een grote organisatie. Ik had en heb het nog steeds naar m’n zin, tot op de laatste dag. Dus geen reden om te switchen. Ik heb mooie taken, rollen en projecten gehad.”

Highlights

“Eigenlijk is alles een hoogtepunt waarbij wordt meegewerkt aan projecten met een tastbaar resultaat, op allerlei niveaus. Als je daaraan hebt bijgedragen en het is af, dan kan je er met familie en vrienden langs, door en/of overheen rijden. Je kan dan zeggen: kijk daar heb ik aan meegewerkt.”

Een project wat er uitspringt is zijn eerste ervaring als eindverantwoordelijk projectmanager bij de Tweede Heinenoordtunnel: de eerste geboorde tunnel in Nederland. Voelde een beetje als zijn kindje, zijn derde kindje (eerst twee zonen). “Dat was mijn eerste project als projectmanager, waar alles nieuw was, veel belangstelling en iedereen keek met ons mee. Er gebeurde veel en er was volop dynamiek. Iedereen is daar trots op en iedereen die daarbij betrokken is geweest, praat daar met dezelfde trots over: wat was dat mooi. De tunnel zelf is ook mooi, maar alle mensen die eraan meegewerkt hebben, die collectiviteit, die samenwerking is het mooiste. De weg ernaartoe en het mooie eindresultaat. Dat springt er zeker wel uit.”

Freek heeft zoveel dingen gedaan in zoveel jaar. Hij heeft zijn tijd bij Rijkswaterstaat dan ook ervaren als een tijd waar hij het altijd naar zijn zin heeft gehad en een mooie, prettige werkgever. Een werkgever die zich aanpast aan maatschappelijke ontwikkelingen, dat is ook altijd Freek zijn credo geweest: “Onze projecten bevinden zich midden in de maatschappij en de maatschappij verandert. Je gaat mee als organisatie en in het vak projectmanagement om je te richten naar die maatschappij.”

Grenzeloos projectmanagement

Reflecterend op 25 jaar geleden was Rijkswaterstaat meer een zelfstandige entiteit. Er was minder oog voor de omgeving of andere partijen en samenwerkingen, zoals dat nu gebeurd. Dat is echter compleet veranderd, we kunnen het niet meer alleen. “Dat zie je ook binnen AMROR. Je hoort van alles binnen het netwerk van AMROR, van samenwerking met andere partijen en het over grenzen kunnen kijken binnen je eigen organisatie. Maar niet alleen binnen je eigen organisatie, ook is het belangrijk om over de grenzen van je eigen project te kijken: weet dat er anderen bezig zijn met hetzelfde project. Weet dat, zoek elkaar op, gebruik de kennis en je maakt elkaar hierin alleen maar sterker.” Ook op persoonlijk vlak heeft Freek het over je eigen grenzen heen kijken als verhelderend ervaren. Grenzeloos projectmanagement is gewoon prima, het hoort erbij.

“AMROR is daar een perfect voorbeeld van, geweldig. Er komen steeds meer allianties. Wij doen het met andere partijen, waar en hoe dan ook. We doen het niet alleen, samenwerken is belangrijk. Niet alleen meer binnen je organisatie kijken, maar ook erbuiten. Anders kan je erachter komen dat er anderen zijn die met hetzelfde ergens anders bezig zijn. Het is vaak zoeken naar de verschillen, maar de overeenkomsten zijn vele malen groter. Zoek elkaar op en kijk wat je voor elkaar kan betekenen. Dit is een investering, maar je haalt het er altijd weer uit. Heilig van overtuigd. Altijd. Hier ook.”

“Een voorbeeld van zo’n samenwerking is dat AMROR komt met elementen uit stedelijke gebieden, waar Rijkswaterstaat in feite niets mee doet. In Amsterdam en Rotterdam zijn ze enorm actief met groene daken. Hoewel Rijkswaterstaat er niets mee te maken heeft, is het wel interessant om te horen en misschien zit er ergens wel een linkje. Het is mogelijk dat collega’s met soortgelijke dingen bezig zijn. Op deze manier kom je er eerst achter dat er dus linkjes zijn, wat je in eerste instantie niet wist. Dus je leert zo je eigen organisatie kennen en probeert ze aan elkaar te verbinden. Niet alleen in het geval van de groene daken, maar sowieso in de hoek van duurzaamheid. Dus het leert mij ook mijn eigen organisatie kennen, maar ogenschijnlijke onderwerpen die er in eerste instantie niet altijd toe lijken te doen, dat vaak wel doen, maar dan op een ander niveau. Ook op het gebied van kennis, hoe gaan we met verschillende vraagstukken om. We kunnen nog zoveel van elkaar leren. Niets is goed of fout, de vraag is: hoe doen jullie dat?”

Freek vindt de netwerkgedachte hierin belangrijk. Het creëren van een netwerk, waarin niet alleen de juiste persoon wordt gevonden binnen je eigen organisatie, maar ook binnen Rotterdam of Amsterdam. “Je moet elkaar kennen, dingen weten en elkaar kunnen benaderen met de blik naar buiten. Dat levert altijd meer op. Absoluut.”

Freek heeft ook een boek geschreven over projectmanagement: “De kracht van een driehoek”, waarin het denken in driehoeken wordt beschreven. IPM kom je tegen in trainingen en relatieprocessen. Freek gelooft dan ook heilig in de laatste driehoek van het boek waarin je juist moest divergeren, in plaats van convergeren. “Het is noodzakelijk om breder te gaan kijken, waarvan je nog niet weet wat het oplevert. Uiteindelijk geeft het meer inspiratie en meer inzichten. Je komt op een punt uit wat mooier en efficiënter is. Je kijkt eerst wat meer om je heen en uiteindelijk kom je op een punt wat altijd beter is. De kunst is dus om eerst te divergeren. Dat voelt soms als tijdverlies en het kost energie, maar de inspanning in het begin betaalt zich terug in een beter resultaat op termijn.”

“AMROR is dit dus ook. Ik heb het ook moeten leren en ervaren. Om maar even met een Cruijffiaanse uitspraak te komen: Je weet niet wat je mist omdat je eigenlijk niet om je heen hebt gekeken.”

En hoewel het wellicht als theorie van de koude grond klinkt, denkt Freek dat de jongere generatie dat al veel meer doet. Dat biedt perspectief. Wellicht zijn de maatschappelijke ontwikkelingen hier ook debet aan of is het mogelijk een generatie dingetje. Er wordt tegenwoordig zoveel gedeeld. Eerst kijken of het niet ergens anders al is bedacht en dat is belangrijk, het kijken naar andere bronnen.

AMROR toen en in de toekomst

Een aantal ontwikkelingen die AMROR de laatste paar jaar heeft doorgemaakt zijn bewust ingezet en hebben AMROR volgens Freek ook wel geholpen. “Het is immers allemaal begonnen met een verband, een klein netwerk en dat breidt zich uit en wordt steeds groter. Ook in de toekomst. Bij RWS kent nog maar een klein deel AMROR, dus het moet zich nog uitbreiden en dat gebeurt ook. Dat is al begonnen met de website die 1,5 jaar geleden gelanceerd is en waarop we gingen communiceren vanuit een visie, vanuit een gedachte. Dat heeft al gigantisch geholpen. De grootste beweging die in stand gehouden moet worden is het ontmoeten van elkaar en het delen en gebruiken van elkaars kennis.

Freek ziet AMROR dan ook zeker uitbreiden. Dat kan ook de vraag oproepen wie zich er dan nog meer aansluiten bij AMROR en of dat kan en wenselijk is. Wat er nu in ieder geval al voor winst kan worden gezien is dat er bij een bijeenkomst (netwerksessie “Strategische Agenda” op 27 mei jl.) onderwerpen te over zijn. Ja, een brug is anders in Amsterdam dan in Utrecht, je gaat zoeken naar de verschillen, maar de overeenkomsten zijn groter. Op hoger niveau moet dat ook gevoed blijven worden, dus ook bij Rijkswaterstaat en in Rotterdam en Amsterdam moet die samenwerking opgezocht worden.”

“Ik denk dat AMROR een lang leven beschoren is, hoe en op welke manier is nog even de vraag, alles gaat zo snel in deze digitale omgeving. Maar je moet meer kleine sprongetjes maken, om het op elkaar aan te laten sluiten.” Het leuke vindt Freek dat je door AMROR delen van Rijkswaterstaat leert kennen, waarvan je eerder je nog niet bewust was. Het verrijkt niet alleen je eigen netwerk, maar ook je eigen kennis.”

Freek Wermer neemt op donderdag 6 juni 2019 afscheid van Rijkswaterstaat en van AMROR als accounthouder. Zijn opvolger wordt nog bekendgemaakt. Het is een tijdperk wat afgesloten wordt, maar Freek blijft met veel enthousiasme bij Rijkswaterstaat komen, tot aan zijn laatste dag. Ook AMROR zal hij blijven volgen. Als laatste geeft hij mee dat niet alleen bijeenkomsten voor AMROR belangrijk blijven, maar ook de spontane en toevallige gesprekken bij de koffieautomaat. Ook zo kom je tot verschillende invalshoeken, meer kennis en mogelijk nieuwe allianties.

 

 

Walewijn de Vaal is half april 2019 begonnen als nieuwe alliantiemanager van AMROR. Via Kim Hoogstad kwam hij in aanraking met AMRO. Toen hij na een zeilreis van drie jaar weer terugkwam bij Ingenieursbureau Amsterdam, was AMRO uitgegroeid tot AMROR. Een resultaat van een mooie samenwerking, iets waar Walewijn ook graag zijn bijdrage aan wil leveren.  Een kans voor hem bij uitstek om ervoor te zorgen dat iedereen elkaar steeds beter weet te vinden.

Samenwerking steeds vanzelfsprekender

In zijn rol als adviseur bij Ingenieursbureau Amsterdam zoekt hij graag de samenwerking op. Walewijn is er van overtuigd dat je door elkaars kennis en kunde te benutten de kwaliteit van je werk verbetert. Zeker bij complexe opgaven, die vragen er om breder te kijken en denken dan je eigen organisatie. Toen hij ruim vijftien jaar geleden begon bij de gemeente Amsterdam, was samenwerking tussen organisaties nog niet zo vanzelfsprekend. ‘Gelukkig is dat de laatste jaren bij onze en andere organisaties meer mainstream geworden. We realiseren ons in toenemende mate dat we elkaar kunnen versterken en elkaars kwaliteiten benutten. Hoewel er altijd belemmeringen zijn of in ieder geval gevoeld worden, om die samenwerking buiten je directe omgeving op te zoeken. Al is het maar de fysieke afstand’.

 Geen doel maar middel

Walewijn ziet samenwerking niet als doel op zich, maar als een middel: ‘Je moet steeds een bewuste afweging maken, het is zeker niet altijd de beste oplossing. Eenvoudige vraagstukken zijn vaak sneller en doelmatiger enkelvoudig op te pakken. Maar bij complexere en integrale vraagstukken kunnen we eigenlijk niet zonder elkaar. Dan moeten we onze kennis en krachten bundelen. Bijvoorbeeld bij actuele thema’s als circulariteit, (veroudering van) infrastructuur, bij data en verstedelijking’. Alliantie collega’s brengen je dan net even een andere invalshoek om naar een vraagstuk te kijken, andere kennis en kunde en een breed netwerk. ‘Dat is van grote waarde bij complexe vraagstukken’. Maar niet alleen voor kennisontwikkeling ziet Walewijn een belangrijke rol voor AMROR. ‘We werken soms vanuit verschillende rollen aan eenzelfde project. Zitten dan tegenover elkaar aan tafel, met tegenstrijdige belangen. Ik denk dat AMROR ook juist in die situatie van toegevoegde waarde kan zijn. Dat AMROR een soort vangnet kan zijn, waarbinnen er alle ruimte is om het op inhoud te laten knetteren, maar de relatie daar niet onder lijdt. Ik denk dat dankzij alle inzet van betrokkenen de afgelopen jaren er voldoende vertrouwen is om dit mechanisme in te zetten, maar dat we dat vaker zouden kunnen doen dan we nu doen’.

Meer bereiken dan je voor mogelijk houdt

Dat Walewijn graag ziet dat collega’s de samenwerking opzoeken en zich niet laten weerhouden  door barrières, komt voort uit zijn privéleven. In 2014 nam hij ontslag, verkocht het huis en maakte met zijn gezin een zeilreis van drie jaar. ‘Het was veel gemakkelijker geweest om gewoon thuis te blijven en ons reguliere leven voort te zetten. Maar wij kozen ervoor om door te zetten, ondanks talloze redenen om niet te gaan’. Zo is het ook met samenwerking in alliantieverband, vindt Walewijn. ‘Ook daar zijn altijd prima redenen te bedenken om niet die samenwerking op te zoeken. Maar doe je dat wel, dan verruim je niet alleen je eigen horizon, maar ontmoet onderweg professionele en gedreven collega’s waarmee je gezamenlijk de ontdekkingsreis voltooit. Dat geeft het geweldig gevoel dat je met elkaar in staat bent tot veel meer dan je vooraf voor mogelijk hield. Zoals wij tijdens onze reis ervaarden toen we New York binnen zeilden, langs het Vrijheidsbeeld. Dat geweldige gevoel gun ik iedereen’. Walewijn kwam terug met een rugzak aan ervaringen waar hij heeft geleerd dat voor ieder probleem een oplossing is en je complexe problemen met elkaar aanpakt.

Hoe verder vormgeven?

Onze professionele wereld is groter dan AMROR. ‘Onze organisaties participeren in allerlei netwerken. Ik vraag mij af hoe we de kennis en ontwikkelingen in die netwerken breed toegankelijk kunnen krijgen voor onze organisaties. Daar heb ik nu nog geen antwoord op, dat hoop ik de komende tijd samen met collega’s te ontdekken’. Het valt Walewijn op dat er rond AMROR veel energie en positieve spirit hangt. ‘Een groot compliment aan iedereen die zich inzet voor AMROR. We hebben de afgelopen jaren veel concrete resultaten geboekt en zullen daar de komende periode op de website aandacht aan besteden. En er zijn nieuwe initiatieven. Zoals recent bij Rijkswaterstaat, waar de Keizersveerbruggen in Rijksweg A27 mogelijk beschikbaar komen voor hergebruik. RWS vroeg of Amsterdam en Rotterdam misschien interesse hebben’. Daaruit ontstaat nu een initiatief waarin de drie organisaties hun experts bijeen brengen om de (on)mogelijkheden te inventariseren voor deze specifieke case, met leerpunten over hergebruik / circulariteit in het algemeen. ‘Ik vind het mooi om te zien dat het steeds vanzelfsprekender wordt dat we elkaar opzoeken. Die olievlek wil ik graag verder verspreiden. Ik hoop dat over vijf jaar iedereen bij onze organisaties zich bij een complex vraagstuk a priori afvraagt; welke AMROR collega’s zouden mij hierbij kunnen helpen?’

Heb jij zo’n vraag, neem contact op met Walewijn of de AMROR accounthouder binnen je organisatie, zij brengen je graag in verbinding.

Bijna vijf jaar was Kim Hoogstad alliantiemanager van AMROR. Begin deze maand stopte ze ermee. Samen blikken we in dit uitgebreide interview terug op de AMROR overwinningen in kennisdeling. Kim vertelt waar ze energie uit haalde, welke struikelblokken ze tegenkwam bij het organiseren van samenwerking tussen de drie organisaties en welke kansen ze nog voor AMROR ziet.

Kim Hoogstad begon toen AMROR nog AMRO was. Niet veel later sloot ook Rijkswaterstaat aan. Waar de focus eerst nog lag op het personele vraagstuk, realiseerden de drie partijen al snel dat de opgaven steeds groter worden en ze die niet meer afzonderlijk van elkaar kunnen oplossen. Door de krachten te bundelen zijn ze sterker en hebben ze meer high end kennis om een goede opdrachtgever te zijn. Toen Kim startte kreeg ze enkel de woorden “wees jezelf” mee. Ze had de ambitieuze opgave om Amsterdam, Rotterdam en Rijkswaterstaat te laten zien waar het op aankomt bij een samenwerking. Voor haar was AMROR geen project maar een proces. Haar doel was om het netwerk naar een hoger niveau te tillen.

AMROR als onderdeel van het normale denkproces
In haar rol als alliantiemanager probeerde Kim Hoogstad er voor te zorgen dat AMROR normaal werd voor mensen en onderdeel van hun denkproces.
Om dit voor elkaar te krijgen reisde Kim de afgelopen jaren heel wat af. Kim: ‘Door zichtbaar te zijn bij de drie verschillende organisaties hoor je wat er speelt en wat er nodig is. Ook vertelde ik, waar ik ook kwam, het AMROR verhaal en probeerde ik zoveel mogelijk mensen te betrekken. Wanneer mensen zien en ervaren dat het netwerk ze helpt, vertellen ze dat weer door aan anderen. Dat zorgt voor een sneeuwbaleffect. Iets wat een succes is op kleine schaal, kan steeds bekender worden.’

Kleine overwinning wordt gewoonte
De samenwerking tussen de drie partijen kwam al snel op gang. ‘Wat heel snel is ontstaan zijn de reviews van elkaars RAW- en UAVGC-bestekken. Normaal doet een collega binnen dezelfde organisatie de review van je bestek. Een collega bij één van de andere organisaties kijkt er natuurlijk met hele andere ogen naar. Ook omdat de omstandigheden bij elk van de drie organisaties anders zijn. Zo iemand stelt vragen of doet suggesties waardoor er vaak een eureka momentje ontstaat. Voor mij betekent dit goed opdrachtgeverschap. Door deze manier van samenwerken ontstaat er een duidelijke uitvraag. En in de uitvoering weten aannemers beter waar ze aan toe zijn en kunnen ze een beter uitgewerkt aanbod doen. Deze AMROR kennisuitwisseling lijkt klein, maar het is een overwinning dat het ook een gewoonte is geworden. Dat het zo goed werkt, dat het nu standaard is.’

Trots op het digitaal ontmoetingsplatform
Kim heeft de afgelopen jaren verschillende successen meegemaakt. ‘Het meest trots ben ik op het digitaal ontmoetingsplatform dat binnenkort wordt gelanceerd. Daar zijn we een hele tijd mee bezig geweest. Het is een digitale werkomgeving en een plek waar je elkaar kunt vinden. Dat gaat de samenwerking veel makkelijker maken. Mensen kunnen bestanden met elkaar delen, agenda’s inkijken, op onderwerpen zoeken en tegelijkertijd in documenten werken. Ik denk dat deze gedeelde omgeving het netwerk enorm gaat helpen omdat alles dan veel sneller kan. Het wordt logisch om het ook even samen te doen. Met dit digitale ontmoetingsplatform krijgt je flexibiliteit. Je hoeft straks niet meer om administratieve obstakels heen om ook in kleine dingen samen te werken.’

Voor samenwerken is flexibiliteit en enthousiasme nodig
Om samen te kunnen werken is volgens Kim flexibiliteit en enthousiasme nodig. ‘Flexibiliteit in de hoofden, in de systemen, in je koers. Je doel moet je niet uit het oog verliezen maar de weg ernaar toe hoeft niet altijd hetzelfde te zijn. Die flexibiliteit is nog wel het lastigst. Ik denk dat het daarom heel goed is dat ik bij AMROR kon trekken en duwen. Het enthousiasme en de grootse dromen van de mensen die vanaf het begin af aan bij AMROR betrokken zijn geweest, hielp daarbij. Ook voor mij, omdat ik wist: deze mensen willen dit. Als er dan eens iets niet liep, dan kon ik zeggen: “hé, jullie wilden dit zelf toch ook?”. Ik denk dat we met zijn allen wel een lange adem hebben gehad. Dat was in het begin ook echt nodig. Na de start moesten er beperkingen overwonnen worden. Dan heb je het enthousiasme van mensen nodig.’

‘We zijn geen aparte entiteit, we zijn een netwerk’
Kim: ‘De flexibiliteit wordt steeds meer georganiseerd. Mensen hebben ervaren dat het kan, dat ze de ruimte krijgen en de ruimte kunnen creëren. Dat het ook helpt. Dat het in het begin een investering vraagt in tijd, die zich daarna weer dubbel zo hard terugbetaald. Ik heb best vaak een discussie gevoerd over een andere werkvorm. De makkelijkste weg is om het te organiseren als een aparte entiteit. Die dan gebruik maakt van de drie organisaties. Daarmee neem je de administratie obstakels, die veel energie kosten, weg.’ Uit overtuiging vind Kim dat je dat niet moet doen. ‘We zijn geen aparte entiteit, we zijn een netwerk,’ benadrukt ze. ‘Dat is de kracht van deze alliantie.’

Er heerst vertrouwen tussen Amsterdam, Rotterdam en Rijkswaterstaat
Kim vindt het leuk dat het AMROR netwerk uiteindelijk werkt. ‘Er zijn geen turflijstje tussen de drie organisaties, met wie wat doet. Er is vertrouwen. Iedereen stopt er ongeveer evenveel in. We zijn allemaal collega’s van elkaar geworden. Het gaat er niet meer om bij welke organisatie je zit. Dat heb ik altijd geprobeerd uit te dragen. Het allerleukst vond ik, als ik pas achteraf hoorde dat er dingen gebeurd waren. Ik vind dat echt een super groot succes. Dat mensen dingen al samen gedaan hadden, of dat er een bijeenkomst was geweest, maar niemand had mij dat verteld omdat ze automatisch met drie teams bij elkaar gingen zitten. Als het normaal is, en niemand steekt zijn hand meer op van ‘joh ik heb iets in AMROR verband gedaan’, wordt het natuurlijk wel lastiger om het te legitimeren. Het is dan ingewikkelder uit te leggen waarom het goed is dat mensen tijd steken in de netwerksamenwerking. Toch haalde ik daar de meeste energie uit. Dat ik niet specifiek meer nodig was en dat samenwerken en kennis delen vanzelf gaat.’

AMROR werkt aanstekelijk
Na bijna vijf jaar samenwerking binnen een alliantie vindt Kim dat de organisaties steeds meer op elkaar zijn gaan lijken. ‘Ze zijn alle drie verschillend, denken zelfstandig maar hebben elkaar gevonden en vertrouwen elkaar in hun professionele overtuiging. Ze vertegenwoordigen elkaar ook in bepaalde overleggen. Dan gaat er één collega namens drie partijen. Overigens hoeft niet alles met zijn drieën. Soms schuift er ook een andere partij aan. Het Rijksvastgoedbedrijf, Provincie Zuid-Holland of werken in G4 verband. AMROR creëert een setting waarbij, daar waar dat goed is voor de opgave, andere partijen kunnen aansluiten. Ik zie AMROR als voorbeeldfunctie. Het is een sfeer die je creëert. Met drie grote partijen zeggen: we vertrouwen elkaar, we vormen een netwerk en dat doen we door onszelf een alliantie te noemen voor het maatschappelijk doel. Dan zie je dat het aanstekelijk werkt.’

‘Verandering is een lange adem hebben’
Kim haar doel is altijd geweest om te zorgen dat AMROR zo stabiel stond dat zij iets anders kon gaan doen. ‘Ik vind het mooi dat het gedachtegoed zoveel gewoner en natuurlijker is geworden dat je nu ook praktische ondersteuning nodig hebt. Het is nu tijd voor een frisse blik en energie. Met kennis hoe AMROR gegroeid is, maar niet met die ervaring. Verandering is een lange adem hebben. De ervaringen blijven soms aan je plakken. Voor mij waren de afgelopen jaren ook wel iets totaal anders. Ik heb geleerd om geduldiger te zijn en veel mensen ontmoet. Waarvan heel veel heel leuk. Ook al werken ze voor drie organisaties, we zijn echt collega’s en het is een team.’

Denken in kansen
We vragen Kim tot slot of ze nog kansen voor AMROR ziet. Kim: ‘Het opschalen. Daar gaat het digitale ontmoetingsplatform hopelijk bij helpen. Ook het denken in kansen en niet in belemmeringen. En zorgen dat we verder kijken dan de organisatieonderdelen die aangesloten zijn. Ook hoop ik dat we veel meer dingen samen doen. Bijvoorbeeld op programmabasis. Dat er wordt gevraagd: wie heeft er allemaal beweegbare bruggen die gerenoveerd worden? En dat er per gebied wordt gekeken hoe we elkaar daar vinden. De aansluiting van rijkswegen en vaarwegen op de steden gaat steeds meer in elkaar overlopen. Het effect van wat er bij elkaar gebeurd is groot, het is een gemeenschappelijk probleem. Dat los je niet afzonderlijk op. Meer efficiency zou helpen. Ik zou iedereen willen zeggen: kijk met elkaar. Welke projecten gaan we in de toekomst krijgen? Kunnen we er één projectteam op zetten? Dat lijkt mij een mooie toekomstgedachte: één projectteam waarbij iedere organisatie wel eigenaar van het project is maar dat je het team alles kunt laten doen.’

Inmiddels is Kim Hoogstad secretaris/procescoördinator bij de Rotterdamse Klimaattafel ‘Bouwen en Wonen’ van de Gemeente Rotterdam. 

Frank Boerma werkt al 15 jaar bij het Ingenieursbureau van de gemeente Rotterdam. Sinds november is hij in Amsterdam gedetacheerd als manager projectbeheersing bruggen en kademuren. De ene week liep Frank nog rond in Rotterdam, een week later kon hij al starten in Amsterdam. Door AMROR verliep de uitwisseling zonder problemen. We spreken Frank over het project in Amsterdam en hoe de uitwisseling hem bevalt.

Na grote projecten als Rotterdam Centraal, RandstadRail en het civiele en bouwkundige deel van de Hoekse Lijn had Frank na een lange vakantie, een nagenoeg lege agenda. Bij het project Schiebruggen kwam hij teamgenoot Pepijn Meeuwsen tegen, die op dat moment al aan het werk was in Amsterdam. Frank: “Pepijn zag er uit alsof hij het heel druk had. Vanuit interesse vroeg ik daarom wat hij in Amsterdam aan het doen was. Pepijn vertelde over de vervangingsopgave bruggen/kademuren en de veiligheidsdiscussie. Dat klonk interessant. Ik bood mijn hulp aan en zo ben ik via hem in contact gekomen met de programmamanager.”

“Het is een win-winsituatie”
Na het contact met de programmanager is Frank nog diezelfde week begonnen in Amsterdam. “Door AMROR was het een rimpelloze uitwisseling. Niets dan lof dat het zo soepel verliep. Ik zit hier nog maar kort, maar ik voel mij al behoorlijk thuis en welkom in deze organisatie. Ik krijg hier alle ruimte en heb de vrijheid om in overleg te doen wat ik denk dat goed is. De ervaring die ik tot nu toe heb opgedaan kan ik prima kwijt. Het is een win-winsituatie. Er zijn in Amsterdam veel paralellen met Rotterdam. Er is veel energie, grote ambitie en gezellige mensen. Ik hou van werken in projectteams en programmateams. De combinatie van hard werken, gezelligheid en een mooie opgave vind ik heel fijn.”

Vervangingsopgave bruggen en kademuren
Frank zijn voornaamste taak is het schrijven van een programmaplan over het samenvoegen van twee teams: bruggen en kademuren. “In mijn rol als manager projectbeheersing kijk ik naar hoe we gaan samenwerken. Hoe gaat bijvoorbeeld de bovenkant van de organisatie, de opdrachtgever, georganiseerd worden tot een mooi, dynamisch en efficiënt geheel. In Rotterdam zit iets meer ervaring met kademuren en het bepalen van de staat van het areaal. In Amsterdam wordt nu een inhaalslag gemaakt. De kennis was versnipperd aanwezig in de stad. Dat wordt nu gecentraliseerd via assetmanagement. De beheerkant van de stad. Het Ingenieursbureau Amsterdam ondersteunt daarbij. In hele korte tijd moet er een beeld gevormd worden. Vervolgens kan een programma opgesteld worden qua vervangingsopgave. We beogen met het programma een technische beschouwing te geven met advies: wat doe je op de korte, midden en lange termijn. De problematiek, complexheid, grootsheid en de vele stakeholders spreekt mij aan. Dat kan ik ook vanuit het project Centraal Station in Rotterdam meenemen. Daar moesten we ook met veel partijen rekening houden.”

Kennis en ervaringen meenemen in andere projecten
We vragen Frank of hij al kennis en ervaring mee terug neemt naar Rotterdam. “In Rotterdam kijken we voor het project Schiebruggen naar het Integraal Project Management (IPM) model. IPM is eigenlijk door Rijkswaterstaat uitgevonden. Hierbij worden projecten uitgevoerd door een integraal projectteam om de samenwerking zo goed mogelijk te laten verlopen. Doordat bij dit model de verantwoordelijkheid niet enkel integraal ligt bij de projectmanager maar ook gedelegeerd is naar de verschillende disciplinetrekkers, zijn zij zelfsturend en organiserend. In Amsterdam hebben ze daar al ervaring mee. Deze kennis neem ik mee richting Rotterdam.

“Goed om bij een ander in de keuken te kijken”
Frank raadt een uitwisseling aan: “Ik kan het iedereen aanraden om ook eens bij de buren te kijken. Ook al is het op korte termijn of lange termijn het is altijd goed om bij een ander in de keuken te kijken. Je leert elke dag weer. Voordat ik in Amsterdam kwam, waren er al lijntjes tussen adviseurs en techneuten. Ook op adviesgebied is er veel uitwisseling.” Dat er fysiek iemand fulltime in Amsterdam of in Rotterdam zit is volgens Frank echter niet zo snel het geval. “Ik ben iemand die energie krijgt van de werkomgeving en het onderwerp. De reistijd is dan wat langer maar dat voel ik dan helemaal niet. Voor iedereen is dat natuurlijk anders. Ik zie ook collega’s die het aantal contactmomenten zo efficiënt mogelijk inrichten. Brokken werk in Rotterdam verder uitwerken. Als je alle gegevens hebt, dan kun je berekeningen of een rapport ook daar opmaken. Er is flexibiliteit qua locatie en tijd. Als je wil zijn er mogelijkheden te over voor uitwisseling. Zo kwam ik hier een collega uit Rotterdam tegen die nu in Utrecht werkt. En een tekenaar die tijdens mijn tijd als projectmanager bij de Hoekse Lijn was uitgewisseld kwam ik ook weer tegen. Het is een kleine wereld.”

“Kennisuitwisseling is essentieel voor de BV Nederland
Volgens Frank is, los van kennisontwikkeling binnen je eigen club, kennisuitwisseling en samenwerken essentieel voor de ‘BV Nederland’. Frank: “De kennis die we binnen het programma bruggen en kademuren opbouwen, kunnen we in heel Nederland gebruiken. We hebben in Nederland een gigantische opgave want kademuren kom je overal en nergens tegen en zijn allemaal ongeveer even oud. Door kennis te delen kunnen we een inhaalslag maken qua onderzoek en uitvoeringsmethodes. Dat kan je vervolgens in alle binnenstedelijke kadeprojecten spiegelen. Er zijn al uitwisselingen met andere steden. Wat mij betreft wordt dat geïntensiveerd en haken ook kennisinstituten aan. Onder andere TU Delft en Eindhoven hebben al gemeld dat ze willen meedenken. Er ligt hier een mooie proeftuin voor Nederland. Qua tijd: hoe kunnen we de vervangingsopgave versnellen? Maar ook: hoe kunnen we de kosten bewaken? Daar kunnen we als Nederland ons voordeel mee doen. Kennisuitwisseling en samenwerken is daarbij essentieel.’

Ben jij ook geïnteresseerd in een uitwisseling? Of wil je meer weten over het project waar Frank Boerma zich mee bezig houdt? Neem dan contact op met AMROR via onderstaande button.

 

Gemeente Amsterdam, gemeente Rotterdam en Rijkswaterstaat, oftewel AMROR, bundelen hun krachten om te komen tot ‘Samenwerking op de Ringen’. Een eerste pilot is voorzien bij de inspectie van het Kleinpolderplein.

Het Kleinpolderplein is een verkeersknooppunt in het noorden van Rotterdam. Bij groot onderhoud heeft dit voor de gemeentes Rotterdam en Amsterdam (maar ook voor bijvoorbeeld de gemeentes Utrecht en Den Haag) grote impact op de omgeving. Om van elkaar te leren en meerdere afsluitingen van het wegennet te voorkomen wordt daarom een gezamenlijke inspectie uitgevoerd.

Tijdens de inspectie wordt de toestand van de kunstwerken in beeld gebracht. Daarbij wordt vastgesteld welk onderhoud of maatregelen er nodig zijn voor het in standhouden van de kunstwerken gedurende hun levensduur.

De partijen bepalen op basis van de inspecties de komende jaren een programmering wanneer het gaat om (groot) onderhoud van de betreffende kunstwerken. De partijen streven naar het gezamenlijk en gelijktijdig programmeren en uitvoeren van onderhoud.

Om tot een gecombineerde aanpak te komen voor zoveel mogelijk van deze activiteiten, volgt binnenkort een themasessie ‘Samenwerken op de ringen’. Houd de AMROR activiteitenpagina in de gaten voor meer informatie.

En paar jaar geleden was mijn vrouw een weekend weg met de kinderen. Los van enige verantwoordelijkheid smaakte de whisky me erg goed. Ergens om een uur of vier in de ochtend werd ik wakker en kon ik de slaap niet echt meer vatten. En dan ga je liggen piekeren en herinner je ineens dat we in Nederland honderden kilometers aan asfalt beklede dijken hebben en dat er zojuist een fietspad geopend is met geïntegreerde zonnepanelen. Eureka! Waarom maken we geen dijkbekleding met geïntegreerde zonnepanelen

1 Broeden

Na een paar weken erop gebroed te hebben, vroeg ik aan mijn toenmalige werkgever Waternet of ik één en ander mocht uitwerken. Ze waren gelijk positief en ik het kwam terecht in het innovatietraject. Helaas bleek al snel dat de kosten effectiviteit van deze innovatie voor Waternet zelf niet echt hoog was, simpelweg omdat Waternet geen asfalt beklede dijken (gericht op het zuiden) in beheer had. Na contact met TNO bleek dat de ontwikkelkosten ook wel hoog waren. Het idee kwam op een laag pitje te staan en leek in vergetelheid te raken.

2 ‘Can do’ sfeer

Inmiddels raakte ik ook aardig vastgeroest in mijn functie bij Waternet en kwam ik in dienst bij het Ingenieursbureau. De ‘can do’ sfeer bij het Ingenieursbureau haalde het idee weer naar boven en na kort overleg met Waternet diende ik het project in bij Rijkswaterstaat. Geen reactie…. Vervolgens was ik bij een AMROR bijeenkomst en hier had ik meer succes, Rijkswaterstaat nodigde mij prompt uit om het idee toe te lichten voor een aantal experts. Ik was natuurlijk niet de enige die zonnepanelen en dijken wilde combineren, maar mijn idee was wel de aanleiding om er werk van te maken. Voor zon op dijken werd een consortium opgericht! Na een paar overleggen ben ik alleen als agendalid betrokken geweest, want de potentie voor Amsterdam was immers beperkt en de inhoud begon me ook te ontstijgen.

3 Duwtje in juiste richting

Inmiddels is er een Stowa-rapport verschenen over Zon op dijken. En . . . ik kom er tot mijn grote plezier achter dat ik nog steeds wordt genoemd in de begeleidingscommissie! Na een korte scan blijkt dat wanneer alle kansrijke dijken benut worden, dit elektriciteit zou kunnen opleveren voor circa 700.000 huishoudens. Dit maakt me gepast trots. Ik heb er alle vertrouwen in dat ook zonder mijn idee dit plan er was gekomen. Het ligt immers aardig voor de hand, maar ik ben blij dat ik hier duwtje in de juiste richting heb kunnen geven.

Download hier het rapport Zon op dijken. Verkennend en ontwerpend vooronderzoek.

Pascal Bos, Adviseur Water en Klimaatadaptie Ingenieursbureau Gemeente Amsterdam.

Vanaf april registreren in Amsterdam alle toezichthouders en projectleiders uitvoering, informatie over de uitvoering van een project in een digitale logboek. Technisch projectleider Eric van Ham bij het Ingenieursbureau van de Gemeente Amsterdam vertelt over het nieuwe digitale logboek waarin alle uitvoeringsinformatie van een project wordt geregistreerd.

Eric: “Het digitaal logboek is ontwikkelt voor de Rode Loper in Amsterdam. Daar werd gewerkt volgens het principe ‘kort maar hevig’, met lange werkdagen en ploegendiensten. Om het werk aan het einde van een dienst eenvoudig over te dragen aan de volgende toezichthouder heeft het projectteam van de Rode Loper gezocht naar een systeem om informatie over de uitvoering snel en overzichtelijk te registreren op locatie. Denk aan de voortgang, onwerkbare dagen, aan-, afvoer en goedkeuring van bouwstoffen, materieel en hulpmiddelen, bestekwijzigingen, meer en minder werk, verwerkte hoeveelheden en stelposten. Voor de Rode Loper is toen een digitaal logboek ontwikkelt met alle informatie op één plek, compleet en inzichtelijk voor iedereen. Bovendien bespaart het direct registreren op de bouwplaats veel tijd en draagt het bij aan een uniforme werkwijze en aan een compleet projectdossier.”

Fijn werken
“Iedereen was enthousiast. Toezichthouders vonden het digitale logboek fijn werken en ook de projectleiders uitvoering waren enthousiast. Zij zijn afhankelijk van wat de toezichthouder aanlevert aan informatie in het weekrapport dat onder andere gebruikt wordt om het gesprek met de aannemer aan te gaan. Bijvoorbeeld als er een discussie is over meerwerk. Je kunt dan heel goed in beeld brengen wat zich heeft afgespeeld omdat alle informatie digitaal is geregistreerd en eenvoudig is terug te vinden. Vanuit de teams Realisatie hebben we gezegd, dat willen we breder trekken en in alle projecten toepassen. Collega Ramon O’Bryan en ik zijn er samen ingesprongen en een pilot gestart bij tien projecten die we intensief hebben begeleid en geëvalueerd. We hebben het logboek geoptimaliseerd, het nog gebruiksvriendelijker gemaakt en aangepast aan de wensen van het Ingenieursbureau Gemeente Amsterdam. Zo is er onder andere een koppeling met VISI toegevoegd. Voor de rest hebben we het heel laag drempelig gehouden.”

Registreren tijdens ronde
“Hoe het werkt? De toezichthouder is kerngebruiker en registreert als hij zijn ronde doet op de bouwplaats alle uitvoeringsinformatie in het digitale logboek via de telefoon of iPad. Bij een melding registreert het logboek een aantal dingen automatisch zoals wie registreert, locatie, tijd en het weer. Foto’s komen meteen in het logboek te staan en niet meer in de telefoon. Alle gegevens worden opgeslagen in een Cloud-omgeving. Achter de computer kan de toezichthouder de geregistreerde informatie bewerken, aanvullen en selecteren voor het weekrapport. Met een klik op de knop wordt automatisch een weekrapport gegenereerd. De toezichthouder verstuurt het rapport vervolgens rechtstreeks naar de projectleider uitvoering in VISI en die stuurt het weekrapport binnen VISI weer door naar de aannemer voor akkoord of aanvullingen.”

Energie
“Ik vond de pilot erg leuk om te doen omdat je echt met collega’s gaat testen en draaien om het logboek samen nog beter te maken. Ik kreeg vooral veel energie van alle berichtjes van collega’s die al tijdens de pilot het digitale logboek in andere projecten wilden gebruiken. Helaas moest ik nog nee-verkopen wat best wel vervelend is als je gebruik wilt maken van hun enthousiasme. Het was nog te vroeg, we moesten samen met Informatievoorziening en inkoop ICT nog tot een eindproduct komen. Dat bleek best lastig want al werkt het digitale logboek technisch gezien goed, er komt veel meer bij kijken en dat moesten we uitzoeken. Zo moet je voldoen aan alle (privacy) wetgeving, zorgen dat het logboek niet te hacken is en het beheer goed regelen. Een voorbeeld? Denk bij privacy bijvoorbeeld aan het vastleggen van locaties en namen van mensen. We hebben er verschillende specialisten bijgehaald om ons te ondersteunen.”

Dubbele gevoelens
“Nu is het zo ver! Vanaf april gaan de toezichthouders aan de slag met het digitale logboek bij alle projecten met een geraamde aannemingssom vanaf € 50.000,-, een verwachte uitvoeringsduur langer dan drie maanden en lopende projecten die langer duren dan 1 januari 2020. We zijn inmiddels gestart met een training digitaal logboek van 1,5 uur voor toezichthouders en projectleiders uitvoering. Daarna kunnen ze met nieuwe projecten gelijk aan de slag. Ik draag het digitale logboek nu over aan het VISI-beheerteam. Dat is fijn maar ook een beetje dubbel, na ruim twee jaar intensief gewerkt te hebben aan de ontwikkeling en implementatie moet ik het loslaten. Het team gaat het logboek beheren. De technische ondersteuning verzorgt een externe partij. Ik hoop dat we met het beschikbaar stellen van het digitaal logboek efficiënter gaan werken en het werk van collega’s in de uitvoering vereenvoudigen.”

Het Digitaal Logboek is ontwikkeld door de Gemeente Amsterdam in samenwerking met AndSaftey. Het Digitaal Logboek is inmiddels gepresenteerd aan onder andere gemeente Rotterdam, Den Haag en Amstelveen. In Rotterdam wordt het logboek binnenkort in gebruik genomen. Geïnteresseerd in het Digitaal Logboek? Neem dan contact op via onderstaande button.