Johan Vermeer en Tjeerd Roozendaal beklimmen op 10 juni 2019 samen de Mont Ventoux in Frankrijk voor ‘Klimmen tegen MS’. Ze hebben zich verenigd als Team AMROR en hopen zoveel mogelijk geld in te zamelen voor meer onderzoek naar Multiple Sclerose. Om dit voor elkaar te krijgen organiseren Johan en Tjeerd binnenkort een themasessie.

Johan en Tjeerd kennen elkaar al lang. Ze kwamen elkaar regelmatig tegen toen Johan directeur was bij het Ingenieursbureau van gemeente Rotterdam en Tjeerd directeur bij het Ingenieursbureau van gemeente Amsterdam. Ze bleken allebei van fietsen te houden en trokken er samen op uit. Deze gemeenschappelijke passie wilden zij graag inzetten voor het goede doel. Johan heeft in zijn loopbaan een paar keer gewerkt met collega’s die gediagnosticeerd waren met MS. Aangezien dit diepe indruk maakte, besloten Johan en Tjeerd zich samen sterk te maken voor meer onderzoek naar deze slopende aandoening. Dit kost echter geld.

Klimmen tegen MS
Op maandag 10 juni 2019 (Tweede Pinksterdag) bedwingen de deelnemers gezamenlijk de top van de Mont Ventoux in Frankrijk. Dit om zoveel mogelijk geld in te zamelen voor de strijd tegen MS en om meer aandacht te vragen voor deze ziekte. De klim wordt dit jaar voor de negende keer georganiseerd.

Klimmen tegen MS is geen wedstrijd. Iedereen gaat op zijn of haar eigen manier de uitdaging aan. Lopers, fietsers, handfietsers, mensen met en zonder MS, jong en oud, de deelnemers komen elkaar de hele dag tegen, samen op weg naar de top. Als fietser kan je de Mont Ventoux van verschillende kanten beklimmen. 1, 2, 3 tot wel 6 keer op 1 dag. Johan en Tjeerd gaan hun best doen om te Mont Ventoux zo vaak als ze kunnen te beklimmen. Johan verwacht de top twee keer te halen, Tjeerd hoopt de top drie keer te zien.

Themasessie voor het goede doel
Van de deelnemers wordt verwacht dat zij zich tot het uiterste inspannen om tenminste €500 bijeen te brengen. Om dit voor elkaar te krijgen organiseren Johan en Tjeerd binnenkort een themasessie. Houd de AMROR website in de gaten voor meer informatie.

Wil jij Johan en Tjeerd sowieso steunen? Bekijk dan hun persoonlijke AMROR pagina op Klimmen tegen MS en doneer.

Johan Vermeer en Tjeerd Roozendaal
Johan Vermeer bij de Heinenoordtunnnel

Promofilm Klimmen tegen MS 2018 from MoveS on Vimeo.

Een grote uitdaging dit jaar is het bodemsaneringstraject aan de Ommoordseweg in Rotterdam. Rijkswaterstaat gaat hier een snelweg aanleggen die de A13 en A16 met elkaar verbindt. De nieuwe weg doorkruist de voormalige Veenput aan de Ommoordseweg. Deze grond is vervuild met zuurteer. John Lexmond, adviseur bodem en ondergrond bij het Ingenieursbureau van Gemeente Rotterdam, is projectleider voor het bodemsaneringstraject. Hij wordt hiervoor gedetacheerd bij Rijkswaterstaat. We spreken John in Rotterdam over dit bijzondere project en zijn uitwisseling.

Uitwisseling via de AMROR Alliantie
Rijkswaterstaat had behoefte aan een projectleider bodemsanering. Via het AMROR platform klopte Rijkswaterstaat bij de gemeente Rotterdam aan om te kijken of ze zo iemand konden inlenen. ‘Rijkswaterstaat zocht bij voorkeur een projectleider die lokaal bekend is. Iemand die de regels kent en hoe deze hier in Rotterdam worden uitgelegd,’ vertelt John. ‘Zo kwamen ze bij mij uit. Ik stond positief tegenover een uitwisseling en ik was in het verleden al betrokken bij het vooronderzoek van de locatie. Ik heb destijds voor de gemeente Rotterdam een saneringsonderzoek uitgevoerd. Ik vond het toen al jammer dat mijn betrokkenheid afliep. Nu ik voor Rijkswaterstaat werk is er toch weer die uitdaging om een mooie oplossing voor het terrein te vinden.’

Sanering van de voormalige Veenput
Het terrein aan de Ommoordseweg is vervuild met zuurteer. ‘Zuurteer is een afvalstof uit de petrochemische industrie, ofwel de verwerking van aardolie tot bijvoorbeeld benzine’, legt John uit. ‘Het bestaat voornamelijk uit zwavelzuur en zware oliecomponenten zoals bitumen en teer. De verontreiniging van het perceel aan de Ommoordseweg is ontstaan toen eind jaren ‘40, begin jaren ‘50 zuurteer in een veenplas werd gestort. Het zuurteer werd destijds afgedekt met een laag puin en vervolgens gebruikt als bedrijventerrein. Na bodemonderzoek werd de verontreiniging als gezondheidsrisico aangemerkt. Ook blijkt de puinlaag asbest te bevatten. Daarom is ervoor gekozen om het terrein te saneren.’

Verschillen in aanpak
Het werken in een andere omgeving vindt John uitdagend. ‘Je merkt hoe Rijkswaterstaat zaken weer anders aanpakt dan de Gemeente Rotterdam.’ Zo merkt John vooral verschillen in aanpak bij saneringscontracten. ‘Het belangrijkste verschil is de manier waarop het is bodemsaneringstraject is aanbesteed. Bij de gemeente Rotterdam zijn we gewend om bodemsaneringen te beschrijven in een RAW-bestek. Dat is een systematiek waarbij je precies vertelt: “dit moet je zo doen en mocht er meerwerk zijn dan gaan we dit op deze manier verrekenen”. Het is dus een duidelijke, overzichtelijke manier van aanbesteden. Ook is het helder hoe de risico’s zijn verdeeld.’

Rijkswaterstaat heeft volgens John een iets andere visie op het aanbesteden. ‘Zij willen het liefst met UAV-GC contracten werken. Hierbij ontwerpt de aannemer eigenlijk het traject. Dit biedt de aannemer de kans om binnen de gestelde lijnen een zo slim mogelijke invulling te geven. Aannemers kunnen zich zo onderscheiden en met innovatieve oplossingen zaken bijvoorbeeld goedkoper aanbieden. De kennis die in de markt aanwezig is wordt op deze manier optimaal benut en uitgedaagd. De aannemer staat echter ook in voor de risico’s die daarbij horen. In het begin hebben we echt een discussie gevoerd over welke contractvorm bij het bodemsaneringstraject hoorde. Intern hebben we besproken hoe we het gaan aanpakken en hoe we de risico’s verdelen. Het bekijken van de voor- en nadelen van de verschillende manieren van aanbesteden maakt deze uitwisseling extra interessant.’

‘De denkwijze van system engineering neem ik mee in andere projecten’
John neemt zijn ervaring bij Rijkswaterstaat ook mee in andere projecten. Bijvoorbeeld bij de bodemsanering op het terrein van de voormalige gasfabriek Keilehaven. Op deze locatie in het Merwe-Vierhavensgebied is een grond- en grondwaterverontreiniging geconstateerd. ‘De saneringsoplossing voor dit terrein hadden we al redelijk helder. We merken hier dat het toepassen van system engineering heel handig is. Dit hebben we eigenlijk afgekeken van Rijkswaterstaat. System engineering is iets waar ik bij Rijkswaterstaat mee in contact ben gekomen en waar ik nu ervaring mee heb opgedaan. Deze werkwijze kennen we in Rotterdam al maar het in saneringstrajecten meenemen van de denkwijze die bij system engineering hoort, kunnen we zeker als hulpmiddel gebruiken.’

Kennis delen
John: ‘Als ik voor Rijkswaterstaat werk, heb ik de Rijkswaterstaat pet op. Dan zet ik mij volledig in voor dat project. Naar eer en geweten. Als het binnen mijn rol past heb ik natuurlijk wel een brugfunctie tussen Rijkswaterstaat en de gemeente Rotterdam. Zo kwamen we binnen het project de Japanse duizendknoop tegen. Ik kreeg toen vragen als: “Hoe staat de gemeente Rotterdam hier in? Aan welke eisen moeten de saneringsaannemers voldoen?” Dan is het prettig dat je een netwerk binnen de gemeente Rotterdam hebt en kennis kunt delen. Ik vind het fijn dat Rijkswaterstaat mijn inhoudelijk en lokale kennis waardeert en deze graag wil inzetten. Ik kan mij omgekeerd ook voorstellen dat de gemeente Rotterdam weer kan leren van de werkwijze van Rijkswaterstaat wanneer het bijvoorbeeld gaat om grote projecten.’ John vindt het daarom goed om elkaar op te zoeken en elkaar te betrekken. ‘Naar elkaar luisteren en het er samen over hebben is belangrijk.’

Ben jij ook geïnteresseerd in een uitwisseling? Of wil je meer weten over het project waar John Lexmond zich mee bezig houdt? Neem dan contact op met AMROR via onderstaande button.

AMROR collega’s Cor Luijten (Gemeente Rotterdam) en Machiel Crielaard (Rijkswaterstaat) organiseren op 25 februari 2019 in samenwerking met Platform WOW een webinar over circulair ontwerpen.

Ontwerpen is de spil om circulariteit in projecten vorm te geven. Hierdoor hebben we per saldo minder bouwmaterialen nodig en kunnen we langer met onze gebruikte bouwmaterialen bouwen. Tijdens het webinar worden circulaire ontwerpprincipes besproken en hoe deze toe te passen zijn in bouwprojecten.

De AMROR collega’s geven tijdens het webinar met enkele praktijkvoorbeelden uit de grond-, weg- en waterbouw, inzicht in de mogelijkheden die er nu al zijn. De ontwerpprincipes zijn van belang om circulariteit als onderdeel van duurzaamheid een plek te geven in het ontwerpproces. Dit zal in de toekomst leiden tot een circulaire bouweconomie.

Het webinar is bij uitstek een voorbeeld van de AMROR samenwerking. Cor Luijten en Machiel Crielaard hopen met deze kennisdeling dan ook dat andere professionals enkele van hun inzichten kunnen toepassen in hun werk.

Bekijk snel onze activiteitenagenda voor meer informatie over het webinar en hoe je je kunt aanmelden!

Cor Luijten is als procesinnovator werkzaam bij de gemeente Rotterdam. Dit gebeurt aan de hand van de thema’s bouwlogistiek, circulariteit en prestatiemeten. Hierbij is de focus: hoe worden de ambities vertaald naar de projecten. Om dit te realiseren kan dit alleen in samenwerking worden ontwikkeld.

Machiel Crielaard werkt als inhoudelijk expert aan het implementeren van circulariteit in het plan- ontwerp en inkoopproces bij Rijkswaterstaat. Hij verbindt de beleidsdoelstellingen voor circulariteit met de toepassing in concrete infraprojecten bij Rijkswaterstaat.

Is gerecycled kunststof het bouwmateriaal van de toekomst? In de vandaag gepubliceerde rapportage ‘Transitie kunststoffen’ wordt dit onderzocht. De rapportage is vanuit gemeente Rotterdam in samenwerking met AMROR en het regionale netwerk Regioingenieurs tot stand gekomen.

Het doel van het onderzoek is het verkennen van mogelijkheden om de toepassing van kunststofrecyclaat te vergroten in de infrasector, specifiek riolering en waterbouw. In het onderzoek zijn de marktmogelijkheden geïnventariseerd. Ook zijn er twee workshops met marktpartijen uit de keten en publieke opdrachtgevers/inkopers gehouden. Het resultaat is, naast inzicht in de mogelijkheden voor toepassing van gerecycled kunststof in riolering en waterbouw, een stappenplan om aan de slag te gaan met de inkoop van deze producten.

Lees hier het rapport ‘Transitie kunststoffen’ dat door een bijzondere samenwerking tot stand kwam.

Presentatie
Maandag 14 januari 2019 presenteerden Cor Luijten (Gemeente Rotterdam), Klaas van der Sterre (Rijkswaterstaat) en Martijn van Rijn (Rijkswaterstaat) het rapport tijdens de Week van de Circulaire Economie. Wil je meer informatie over het onderzoek? Neem dan contact op via onderstaande informatiebutton.

AMROR is een netwerksamenwerking om kennis te delen en het blikveld te verruimen, om zo samen tot duurzame oplossingen te komen. Door vanuit AMROR intensief samen te werken hebben Machiel Crielaard, Claartje Vorstman, Miguel Kerkstra, Cor Luijten en William Schutte een artikel over circulair ontwerpen gerealiseerd voor het vaktijdschrift Civiele Techniek.

Circulair ontwerpen is een middel om te sturen op een duurzamer ontwerp en vormt een pijler voor de circulaire economie. Een waardeperspectief dat volgens de schrijvers de infrasector kansen biedt.

Het artikel geeft een invulling aan dit waardeperspectief vanuit circulair ontwerp. Er zijn daarbij drie pijlers voor circulair ontwerpen: Preventie, Waardebehoud en Waardecreatie. Door de pijlers in het ontwerpproces doelgericht en bewust een plaats te geven, levert dit volgens de schrijvers circulaire kansen op. Niet alleen vanuit duurzaamheidsperspectief, maar ook vanuit economisch oogpunt.

Meer lezen? Bekijk hier het volledige artikel.

Warmte houdt langer aan en temperaturen zijn steeds hoger. Materialen zetten uit als de temperatuur toeneemt. Zo ook bruggen. Bruggen worden zo gebouwd dat ze kunnen uitzetten als het warm is. Door hoge temperaturen kunnen bruggen echter vast komen te zitten. Hoe komt warmte precies in het brugdek en welk effect heeft dat? Hoe kunnen bruggen klimaatbestendig worden gemaakt? Gemeente Rotterdam onderzoekt het. Voor mogelijke duurzame oplossingen kan de gemeente de kennis en ervaring van het AMROR netwerk goed gebruiken. Samen met Mozafar Said, Asset manager in Rotterdam, organiseerde AMROR daarom een bijeenkomst over de hittebestendigheid van bruggen.

Bereikbaarheid en veiligheid
Onder extreme warmte zetten de bruggen soms zoveel uit dat de voegen van een brug dicht gaan zitten. In een aantal gevallen kunnen de beweegbare bruggen niet meer dicht. Vaker nog kunnen ze niet meer open doordat ze klem zitten. Warmte kan voor overlast zorgen voor zowel wegverkeer als de scheepvaart. De bereikbaarheid en veiligheid komen daarmee in het geding.

Oplossingen
Om de hinder te beperken worden de bruggen tijdens periodes van hitte gekoeld. Water uit de haven of rivier wordt op de bruggen gespoten. Zo kunnen de voegen open blijven en de bruggen beweegbaar. Warme periodes duren echter steeds langer. Hierdoor lopen de kosten van het spuiten op. Bovendien levert het koelen hinder op voor de gebruikers, zoals fietsers en voetgangers.

Andere oplossingen om klemmen te voorkomen zijn het verkorten van de brugdek of het verbreden van de voeg tussen land en brugdek. Deze oplossingen zijn echter constructief- en normtechnisch beperkt. Ook is het mogelijk de kleur van het brugdek aan te passen met een kleur die minder warmte absorbeert. Of de brug of landhoofden te vernieuwen met een nieuwe robuuste constructie. Zo kan er meer ruimte worden gecreëerd. Deze laatste oplossing vergt uitgebreide planning en is niet goedkoop.

Onderzoekstraject
Gemeente Rotterdam streeft er naar de stad in zijn extremen bruikbaar te houden ondanks de uitdagingen die het veranderende klimaat geeft. Daarom is de gemeente een onderzoektraject gestart om hinder en kosten te beperken en de functionaliteit en bereikbaarheid op een duurzame manier te waarborgen. Belangrijk is uit te zoeken hoe warmte precies in het brugdek komt en welk effect dat heeft. Het onderzoek wordt samen met marktpartners in twee fases uitgevoerd. In fase 1 is gemeente Rotterdam samen met marktpartners op zoek gegaan naar de oorzaken. In fase 2 inventariseert de gemeente de mogelijke duurzame oplossingen inventariseren, met elkaar vergelijken en afwegen.

AMROR
Tijdens de druk bezochte AMROR bijeenkomst bleek dat de hittebestendigheid van bruggen ook bij de andere partners hoog op de agenda staat. Mozafar Said kijkt terug op een succesvolle bijeenkomst: “Onze bedoeling was om naast het delen van de onderzoeksresultaten van fase 1, ook feedback te krijgen. Dankzij de goede sfeer tijdens de bijeenkomst konden we uitgebreid brainstormen. We hebben tips en aandachtspunten verzameld die wij zeker gaan meenemen in het vervolgtraject. Ook blijkt er veel interesse in actieve deelname aan het traject.”

Na de bijeenkomst bleek onder de gevarieerde groep aan professionals de behoefte om betrokken te blijven bij verdere ontwikkelingen binnen het onderzoekstraject. Ook wilden de deelnemers nog verder met elkaar in gesprek. Hierdoor ontstond direct het idee om een AMROR werkgroep ‘Hittebestendigheid Bruggen’ te vormen. Op deze manier kunnen geïnteresseerden met elkaar van gedachten wisselen en kennis blijven delen. Er werd afgesproken elkaar binnenkort weer te ontmoeten om tijdens een werkgroep sessie samen aan de slag te gaan en mogelijke oplossingen te bespreken.

Houd jij je ook met bruggen en sluizen bezig? Met duurzaamheid, klimaatadaptatie of innovatie in algemene zin? Of zit je in de hoek sensoring en datamangement? Dan ben je natuurlijk van harte welkom om jouw kennis en ervaring te delen in de werkgroep ‘Hittebestendigheid Bruggen’. Voor meer informatie kun je via onderstaande button contact opnemen.

De afgelopen twee jaar heeft gemeente Amsterdam samen met partners binnen TKI Watertechnologie op Marineterrein Amsterdam onderzoek gedaan op het blauw-groene dak genaamd Project Smartroof 2.0. Het blauw-groene dak vangt regenwater op, slaat het opgevangen water op en hergebruikt dat om door middel van verdamping door de diverse planten de omgeving te helpen verkoelen op warme zomerdagen. Sensoren meten en regelen het waterbeheer en de exacte verdamping van de begroeiing. Het door KWR uitgevoerde onderzoek naar de hydrologische en energetische werking van het blauw-groene dak zijn onlangs gepubliceerd. Tijdens het Nationaal Deltacongres op 1 november 2018 presenteert AMROR collega Sacha Stolp de positieve resultaten. Het Deltacongres staat dit jaar in het teken van ‘Doorwerken aan de delta: Nederland tijdig aanpassen aan klimaatverandering’.

Project Smartroof 2.0
Project Smartroof 2.0 is een TKI Watertechnologie innovatieproject van gemeente Amsterdam, Waternet, Drain Products, Aedes Real Estate, KWR Water Cycle Research Institute en Marineterrein Amsterdam. Samen hebben zij onderzocht hoe de transformatie van zwarte naar blauw-groene daken kan bijdragen aan een leefbare en klimaatbestendige stad. Klimaatverandering heeft een negatief effect op het welzijn van mensen. Ook de toenemende groei van de stad zorgt ervoor dat de druk op de openbare ruimte alleen maar toeneemt. Nieuwe en bestaande openbare ruimte moet daarom slim ingericht en beheerd worden en met blauw-groene daken kunnen hete zwarte daken in de stad getransformeerd worden tot functionele koele groene oases. Smartroof 2.0 is mede gefinancierd uit de toeslag voor Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Wetenschappelijk onderzoek
Tijdens het tweejarig onderzoek is het effect van blauw-groene daken met een nieuw drainage, opslag-en capillair irrigatiesysteem vergeleken met een traditioneel groendak. Het blijkt dat het traditionele groendak een lage verdamping en een gering verkoelend effect heeft. Het dak dat uitgerust is met het Permavoid opslag- en capillair irrigatiesysteem vertoont een plantverdamping dat gelijk is aan die van normale bossen en velden in Nederland, ook tijdens hete, droge periodes.

Het traditionele groendak verdampte tijdens een droge periode van 2 weken in 2017 18 liter water per m2. Het blauw-groene systeem verdampte in diezelfde periode 42 liter water per m2, dat niet alleen voor een groter verkoelend effect zorgt, maar dus ook een grotere hoeveelheid regenwater uit het riool houdt. Ook zette het blauw-groene dak langjarig gemiddeld bijna 50% meer inkomende (zonne-)energie om naar verdamping van water in plaats van opwarming van lucht dan conventionele groene daken.

Een andere opvallende uitkomst is het temperatuurverschil tussen het oppervlak van een gewoon zwart dak en een begroeid blauw-groen dak. Dat verschil loopt op tot 40oC op zomerse dagen.
Verder zijn op het nieuwe dak in slechts 1 etmaal 42 verschillende soorten insecten gevonden, met een opmerkelijk hoog aantal vliegende insecten en een levendige populatie van meerdere soorten spinnen. Er werd zelfs een zeldzame soort sluipwesp aangetroffen.

Testbed Marineterrein
Op het Marineterrein worden oplossingen voor stedelijke uitdagingen bedacht, getest en toegepast worden. Amsterdam heeft flinke ambities op het gebied van duurzaam bouwen en ondernemen. Het Marineterrein Amsterdam fungeert als testbed waar men oplossingen bedenkt, test en toepast voor stedelijke uitdagingen op het gebied van water, gezondheid, wonen, leren en verkeer. Gemeente Amsterdam jaagt circulaire innovaties op het Marineterrein aan en is steeds op zoek naar mogelijkheden om de openbare ruimte in de stad toekomstbestendig en duurzaam in te richten. Project Smartroof 2.0 is een TKI Topsector Watertechnologie innovatieproject van gemeente Amsterdam, Waternet, Drain Products, Aedes Real Estate, KWR Water Cycle Research Institute en Bureau Marineterrein Amsterdam.

TKI Watertechnologie
Onder het TKI Topsector Water programma van de Nederlandse overheid zijn het bedrijfsleven, overheden en de stakeholders samen gekomen om het onderzoeks- en demonstratiedak Project Smartroof 2.0 mogelijk te maken. Daken zijn niet langer slechts de bovenkant van een gebouw, maar vervullen een belangrijke rol in de energieprestatie van het gebouw, verbeteren het regenwaterbeheer van de stad, dempen het stadshitte eilandeffect en hebben een positief effect op mens, gezondheid en biodiversiteit.

De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd op https://www.mdpi.com/2073-4441/10/9/1253. De samenvatting van de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek op basis van metingen en modellering zijn te vinden op www.amsterdam.nl. Bekijk de onderzoeksresultaten van Smart Roof 2.0 ook in het volgende filmpje:

Gemeente Amsterdam: Sacha Stolp

Smart mobility, stedelijke bereikbaarheid, mobility as a service: er zijn velen wegen die naar bereikbaarheid leiden. Dit stond dan ook centraal tijdens de Projectmanagement bijeenkomst die AMROR vorige maand organiseerde in Rotterdam. Het idee: ervaringen delen, verbindingen leggen en het blikveld verruimen.

Dagvoorzitter Ronald van Warmerdam, docent aan de TU Delft en werkzaam bij de Gemeente Amsterdam als Projectmanager, verwelkomde de deelnemers en zorgde voor een energieke sfeer. Hoe kijkt hij terug op de bijeenkomst?

Leren en elkaar inspireren door AMROR
Ronald: “Mensen die in het veld aan projecten werken, als manager of als expert, zijn vaak druk waardoor het bijna lijkt alsof mensen stoppen met leren omdat ze er weinig tijd voor hebben. We zijn kenniswerkers. De kennis van tien jaar geleden is vaak achterhaald. De AMROR-bijeenkomst ging over leren. Hoe kunnen we leren van elkaar? Hoe kunnen we elkaar inspireren of meenemen in andere soorten gedachten? AMROR is een goed platform om met elkaar te discussiëren over de dingen die we al doen en de dingen die we nog moeten leren.”

Het verkennen van nieuwe benaderingen
De aanwezige deelnemers begrepen elkaar volgens Ronald goed omdat ze de context begrijpen. Ronald: “Er werd bijvoorbeeld over de problematiek als vertragingen en verkeersopstoppingen die spelen gesproken. Hoe kun je daar nou richting aan geven en oplossingen voor vinden? En hoe kunnen we dat doen in een soort co-creatie met de markt? Dit vind ik interessant omdat we het hadden over nieuwe benaderingen. Het verkennen van een nieuw soort wereld. Wat staat ons te gebeuren? Denk bijvoorbeeld aan zoiets als de nieuwe omgevingswet. Dit gaat een enorme invloed hebben op het werken in projecten. Of als aannemers meer verantwoordelijkheid krijgen over vergunningsprocedures. Hoe ga je daar mee om? Dat zijn onderwerpen die belangrijk zijn voor de toekomst en die we samen moeten ontdekken.”

Prikkelen, het gesprek voeren en tips uitwisselen
Tijdens de bijeenkomst stond Sander van Beurden, Manager Stedelijke bereikbaarheid bij de gemeente Rotterdam, op het podium. Hij nam de deelnemers mee in de vraagstukken die Rotterdam bezig houden. Hoe houd je de stad bereikbaar en economisch vitaal terwijl er essentiële verbindingen of belangrijke verkeersaders in onderhoud zijn? En hoe zorgt de combinatie van verkeersregie en communicatie voor een bereikbare stad?

Ook werd de Toolbox Slimme Mobiliteit gepresenteerd. Deze is opgesteld door het Steunpunt Mobiliteitsmanagement en het programma Smart Mobility van Rijkswaterstaat. De Toolbox is bedoeld ter inspiratie en ter ondersteuning bij het kiezen van de meest kansrijke maatregelen voor een specifieke situatie. Zowel bij structurele bereikbaarheidsknelpunten als bij de tijdelijke hinder door werkzaamheden.

Na een korte break kwam Mobility as a Service (MaaS) aan bod. Een concept dat staat voor een transitie in mobiliteit. Van bezit van vervoersmiddelen naar het gebruik van een breed scala aan mobiliteitsmogelijkheden. Vergelijkbaar met de revolutie die Netflix en Spotify teweeg hebben gebracht. Concepten als MaaS zijn volgens experts hard nodig om de stad bereikbaar te houden tijdens groei en werkzaamheden.

Jacco Zwemer, projectmanager die de overstap van Rijkswaterstaat naar gemeente Amsterdam heeft gemaakt, daagde de deelnemers vervolgens uit met vragen als ‘Wat is je rol als projectmanager’ en ‘Wat is je rol als opdrachtgever?’. De stellingen, bedoeld om de deelnemers uit te dagen en te prikkelen, waren een sterk ingrediënt waar door de deelnemers met grote waardering op werd gereageerd.

Tot slot kregen de deelnemers de kans om een kijkje achter de schermen te nemen bij de renovatie van de Maastunnel tijdens een uitgebreide rondleiding. Na afloop van de bijeenkomst werden verbindingen gelegd en vervolgafspraken gemaakt. Dagvoorzitter Ronald van Warmerdam: “Precies waar AMROR om draait. Het draait om mensen die het gesprek voeren, tips uitwisselen en het samen doen.”

Wil jij ook een keer aanwezig zijn bij een AMROR-bijeenkomst? Of wil je kennis opdoen of je ervaringen delen? Houd dan onze activiteitenkalender in de gaten of neem contact met ons op via onderstaande button.

 

Annemieke Bantema, Veiligheidskundige bij Ingenieursbureau Amsterdam, zet zich in voor een gezonde en veilige omgeving tijdens bouw- en infraprojecten. Op zoek naar ervaringen van collega-deskundigen zocht zij enkele maanden geleden contact met het AMROR-netwerk. Met succes. Momenteel werkt Annemieke samen met Ingenieursbureau Rotterdam aan een praktische basis voor een Veiligheids- & Gezondheidsplan ontwerpfase. We spreken Annemieke over haar vak. Hoe ervaart zij het samenwerken binnen de sector?

Vroeger wilde Annemieke Bantema bij de politie werken. Het werd eerst het gevangeniswezen. Ze was beveiligingsbeambte bij een AZC, werkte bij Justitie en was nauw betrokken bij de Schipholbrand en de nasleep hiervan. Annemieke wilde echter meer en volgde de opleiding Integrale Veiligheidskunde. Vervolgens werkte zij tien jaar bij BK Ingenieurs, waarvan de laatste vijf voor Amsterdamse projecten als de Rode Loper en het Leidseplein. ‘De dynamiek en uitdagingen in Amsterdam spraken mij aan. Toen ik na tien jaar een stap wilde maken was er gelukkig een kans bij het Ingenieursbureau Amsterdam,’ vertelt Annemieke. ‘Zo ben ik daar naar binnengerold. Heel officieel werk ik nu voor twee teams realisatie. Dat zijn de directievoerders en toezichthouders die in Amsterdam ‘het maaiveld’ doen. Oftewel de hoek grond-, weg-, en waterbouw. Maar ook daarbuiten word ik gevonden om allerlei veiligheidszaken op te pakken en vragen te beantwoorden.’

‘Ik kijk naar alle veiligheidsaspecten binnen projecten’
Als veiligheidskundige in Amsterdam kijkt Annemieke naar alle veiligheidsaspecten die met bouw- en infraprojecten te maken hebben. Ze kijkt naar de bodem en de omgeving. Hoe staan bijvoorbeeld de hekken? Kunnen mensen er daadwerkelijk veilig omheen? Annemieke is ook tijdens de ontwerpfase al betrokken bij een project. ‘Stel we willen hijsen; hoe moeten we dat dan op een veilige manier doen? Hoe groot moeten we ons werkterrein maken? Voor alle vragen die op veiligheidskundig gebied met het project samenhangen kunnen ze bij mij, en mijn collega Max Fecken, terecht.’

Op zoek naar ervaringen
‘Binnen het Ingenieursbureau Amsterdam willen we meer eenheid creëren in het veilig werken zodat er minder projectgericht wordt gewerkt. Door breder te werken, weet iedereen van elkaar wat er gebeurt. Ook kan er, door een algehele lijn aan te brengen, makkelijker informatie worden uitgewisseld. Om dit voor elkaar te krijgen zijn we op zoek naar wat we precies willen en waar we willen uitkomen,’ legt Annemieke uit. ‘Vanuit die hoedanigheid ben ik gaan zoeken naar andere veiligheidskundigen bij gemeentes en Rijkswaterstaat. Ik was benieuwd naar hun ervaringen en wilde weten hoe zij zaken aanpakken. Waar lopen zij tegen aan? Ik wilde daar graag van leren. Zo kwam AMROR naar boven.’

AMROR
‘Via het AMROR-netwerk kreeg ik namen en rugnummers en ben ik direct gaan mailen. Zo kwam ik in contact met collega’s bij Rijkswaterstaat, Rotterdam en Utrecht. Rijkswaterstaat en Utrecht staan er enorm voor open om informatie te delen en ons te ondersteunen. Zij zijn al een stuk verder in het proces. Ook kreeg ik contact met een collega bij Rotterdam. Rotterdam en Amsterdam zijn beiden een coördinerende lijn aan het aanbrengen in de veiligheidsstructuur binnen projecten. Daar hebben we elkaar in gevonden.’

Veiligheids- & Gezondheidsplan ontwerpfase
‘Samen met het Ingenieursbureau Rotterdam werken we nu aan een Veiligheids- & Gezondheidsplan ontwerpfase,’ vertelt Annemieke enthousiast. ‘Rotterdam werkt, voor het opzetten van het algehele veiligheidsbeleid, top-down en wij bottom-up, maar we kunnen altijd van elkaar leren. Ook andere zaken proberen we samen op te pakken. Zo is er samenwerking gezocht bij een subsidie aanvraag. De subsidie komt ten goede van de veiligheid van beide organisaties. Voor de rest zullen we elkaar vast vinden in de trajecten die, weliswaar afzonderlijk van elkaar lopen, maar waarin we elkaar wel kunnen helpen.’

‘Het zou mooi zijn als we in de toekomst concreet kunnen samen zitten’
Annemieke: ‘De informatie die ik zocht, die heb ik. Maar ik denk dat het goed is als we elkaar blijven vinden. Er zijn al verschillende platforms. Zelf ben ik bijvoorbeeld aangehaakt bij MOV. Dit is een overleg waarbij we met aannemers en opdrachtgevers, waaronder RWS, bij elkaar zitten om het verbeteren van veiligheidsaspecten te bespreken. Verder wil ik proberen om tussen de vier grote steden, Den Haag, Utrecht, Rotterdam en Amsterdam, regelmatig informatie uit te wisselen. Het zou mooi zijn als we in de toekomst met de AMROR-partijen, Utrecht en Den Haag kunnen samenkomen. Andersom weet ik dat de aannemers hun best doen om de veiligheid ook te verbeteren via de Governance Code Veiligheid in de Bouw. Een organisatie waarbij met name commerciële bedrijven en (tot op heden) enkele grote opdrachtgevers samen proberen veiligheid naar een hoger level te krijgen. Ik denk dat wanneer we concreet bij elkaar komen, we elkaar up to date kunnen houden wanneer er actuele zaken spelen of wetswijzigingen komen. Maar elkaar ook kunnen helpen om veranderingen te implementeren. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat we elkaar tig keer tegen komen. Maar wanneer we het zien als doorgeefluik, zodat we elkaar kunnen helpen en versterken, heeft het voor iedereen meerwaarde.’